[3]
[4]
Ben van Straten was de gelukkige eigenaar van eennieuwe prikslee; wàt ’n mooie was het! Zijn Vader, dietimmermansknecht was, had ’m zelf in zijn vrije uren gemaakt enJaap, Ben’s groote broer, had ’m een verfje gegeven:lichtgroen, met een smal, geel biesje; vroolijk stond dat.
Niemand blijder dan Ben! Als de andere jongens nu weerop den Heuvelweg gingen sleden, kon hij echt meedoen; heisa, zijn sleewas zóó licht, die zou alle anderen vooruitschieten, datwist hij zeker. Verleden jaar had hij er ook gesleed, ja, maar op eenpaar aan elkaar gebonden planken. Pret had hij toen ook wel gehad, maar’t was toch niet het rechte geweest—als hij dan anderejongens op „heusche” sleetjes naar beneden had zienglijden, had hij toch een onvoldaan gevoel gekregen.—Nu zouden zejaloer