[Inhoud]

Eline Vere

Aan mijn vriend
Gerrit Jäger

Eline Vere
Een Haagsche Roman
Achtste druk
Amsterdam
P. N. van Kampen & Zoon

[5]

[Inhoud]

Hoofdstuk I.

[Inhoud]

I.

Men verdrong zich in de, tot kleedkamer ingerichte,eetzaal. Voor een psyché stond Frédérique VanErlevoort, met loshangende haren, zeer bleek onder een dunne laagpoudre-de-riz, de wenkbrauwen als door een enkele penseelstreek zwartergetint.

—Haast je dan toch, Paul! We komen niet klaar! zeide ze, eenweinig ongeduldig, met een blik op de pendule.

Voor haar knielde Paul Van Raat, en zijn vingers plooiden eenlangen, ijlen sluier, van goud en karmozijn, als een draperie om haarmiddel. De stof wolkte op het roze fond van haar onderkleed; haar halsen armen waren, sneeuwwit van de veloutine, vrijgelaten en flonkerdenin den glans van, door elkander gestrengelde, snoeren en ketenen.

—O, wat een tocht! Hoû toch de deur dicht, Dien! gildePaul een oude meid na, die bevracht met eenige japonnen, de kamerverliet. Door de open gelaten deur zag men gasten, gerokte heeren enlicht gekleede dames; zij begaven zich langs de aralia’s enpalmen van den corridor naar de groote suite; zij glimlachten om deoude meid en wierpen een steelschen blik naar binnen.

Allen schaterden om die verrassing, dien blik achter de coulisses;alleen Frédérique bleef ernstig, in het bewustzijn, datzij de waardigheid eener antieke vorstin had op te houden.

—Haast je toch, Paul! sprak zij, bijna smeekend. Het is alover half negen!

—Ja, ja, Freddy, wees maar niet bang, je bent al klaar!antwoordde hij, en handig schikte hij eenige juweelen tusschen degazige plooien harer draperie.

—Klaar? vroegen Marie en Lili Verstraeten, uit de kamerkomende, waar de estrade was opgeslagen: een geheimzinnigeverhevenheid, als uitgewischt in een halfduister. [6]

—Klaar! antwoordde Paul. En nu, alsjeblieft kalmte! vervolgdehij, terwijl hij zijn stem verhief en gebiedend in het rond zag.

De vermaning was noodig. De drie jongens, de vijf meiden, die alskameniers dienst deden, liepen in het, met allerlei accessoiresopgevulde, vertrek elkaâr in den weg, lachende, gillende, degrootste wanorde veroorzakend. Te vergeefs poogde Lili een goudenbordpapieren lier uit de handen te redden van den twaalfjarigen zoondes huizes, terwijl de beide bengels van neven op het punt waren tegeneen groot wit kruis aan te klimmen, dat, in een hoek der kamergeplaatst, onder hun aanvallen reeds wankelde,

—Weg van dat kruis, Jan en Karel!

...

BU KİTABI OKUMAK İÇİN ÜYE OLUN VEYA GİRİŞ YAPIN!


Sitemize Üyelik ÜCRETSİZDİR!