JACQUES PERK

GEDICHTEN

DERTIENDE DRUK

(TEKST-UITGAVE)

AMSTERDAM—S. L. VAN LOOY
1916


MATHILDE

EEN SONNETTENKRANS IN VIER BOEKEN


BOEK I.

ZOOALS EENS DANTE ALLEEN TER HELLE INSCHREED
EN STATIG, STIL TOT MARO HEM GEMOETTE,
ZOO WILDE IK DOOR DE WERELD GAAN......


I
AAN DE SONNETTEN

Klinkt helder op, gebeeldhouwde sonnetten,
Gij, kindren van de rustige gedachte!
De ware vrijheid luistert naar de wetten:
Hij stelt de wet, die úwe wetten achtte:

Naar eigen hand de vrije taal te zetten,
Is eedle kunst, geen grens, die haar ontkrachtte;
Beperking moet vernuft en vinding wetten;
Tot heerschen is, wie zich beheerscht, bij machte: —

De geest, in enge grenzen ingetogen,
Schijnt krachtig als de popel op te schieten,
En de aard’ te boren en den blauwen hoogen:

Een zee van liefde in droppen uit te gieten,
Zacht, éen voor éen — ziedaar mijn heerlijk pogen...
Sonnetten, klinkt! U dichten was genieten. —


II
SANCTISSIMA VIRGO

’t Was bladstil, en een lauwe loomheid lag
En woog op beemd en dorre wei, die dorstten;
Zwaar zeeg, en zonder licht, een vale dag
Uit wolken, die gezwollen onweer torsten.

Toen is het zwijgend zwerk uiteengeborsten,
En knetterende donders, slag op slag,
Verrommelden en gromden. Vol ontzag,
Look ik mijne oogen, die niet oogen dorsten:

Een schelle schicht schoot schichtig uit den hoogen,
En sloeg mij. Ik bezwijmde .... ontwaakte, en zag
De lucht geschraagd door duizend kleurenbogen.

Daarboven, in een kolk van licht te pralen,
Stond reuzengroot de Jonkvrouw, en een lach
Voelde ik van haar verengeld aanschijn stralen.


III
AAN MATHILDE

Wanneer de moeder van het licht weêr licht,
En voor heur goud den zwarten mist doet wijken,
Dan laat ze ’er stralen langs de bloemen strijken,
En dankbaar doet elk bloemeke zijn plicht.

Zoodra de bloem de lieve zon ziet prijken,
Dan wolkt ze wierook op in wolken dicht,
En geurenmoeder wordt het moederlicht....
Ik moet, Mathilde, u aan de zon gelijken!

Gij zijt de moeder van deez’ liederkrans:
Gij hebt dien met uw zonneblik geschapen
In ’t zwarte hart; zoo ’t glanst, ’t is door úw glans.

Met úwe bloemen krans ik u de slapen,
Uw eigen schepping leg ik om uw hoofd:
Zoo zij uw naam voor eeuwiglijk geloofd! —


IV
ERATO

De purpren avond was in ’t west verdwenen
En glanzend zilver droomde op donkere aarde, —
Toen is de blonde Muze mij verschenen....
Mijn ziel werd vuur, toe

...

BU KİTABI OKUMAK İÇİN ÜYE OLUN VEYA GİRİŞ YAPIN!


Sitemize Üyelik ÜCRETSİZDİR!