[i]
[iii]
[v]
Door den Heer VAN KAMPEN uitgenoodigd, omna het vertalen van den Phaedo en den Theaetetus,mijne krachten tot de overbrenging vanPlato’s Republiek in te spannen, deinsde ik in denbeginne voor dien arbeid terug. Eindelijk echterheeft mijne genegenheid voor dat boek, hetwelkop mijn eigen ontwikkeling een grooten invloedheeft uitgeoefend, en de overweging, datPLATO uit geen zijner schriften beter kan gekendworden, mij doen besluiten het werk op mij tenemen, vooral, daar het tegenwoordig welligtmeer dan vroeger als heilzaam kan beschouwdworden, Plato’s Republiek toegankelijk te maken.
Een paar plaatsen heb ik eenigzins bekort.Die het oorspronkelijke niet kennen, zullen erniets door missen; en de literatoren, die mijnevertaling misschien in handen nemen, zullenmij, hoop ik, gelijk geven.
[vi]
Ik heb weinig aanteekeningen bij den text gevoegd.Plato’s Republiek is voor den vertalermoeijelijk, maar na de vertaling blijft er weinigover, dat nog eene opzettelijke verklaringnoodig heeft. Daarenboven was veel van hetgeennog opheldering zou behoeven, door mijreeds vroeger behandeld. In zulke gevallen hebik mij vergenoegd derwaarts te verwijzen.
Hiermede geef ik mijn werk aan mijne lezersover, in de hoop dat zij na de lezing mij de getuigeniszullen geven, dat ik niet vruchteloosgearbeid heb.
[vii]
I. Socrates, met Glauco naar den Piréus gegaan zijnde,wordt door Polemarchus den zoon van Cephaluste gast genoodigd.
II. Hij vindt Cephalus aan het verrigten van huisselijkeGodsdienst en raakt met hem aan het sprekenover den ouderdom.
III. Cephalus verklaart, dat de ouderdom