Don Quichot
Don Quichot en zijn schildknaap Sancho Panza.
Boekdrukkerij van P. W. M. Trap, Leiden.
[1]
Nog zoo heel, heel lang niet geleden woonde in een dorp van La Mancha, een edelman, gelijk men die heden ten dage in Spanjenog bij de vleet vinden kan. Zijne inkomsten waren slechts matig, en hij had daarvan althans drie vierden tot zijn dagelijkschschraal onderhoud noodig. Voor het laatste vierde schafte onze edelman zich zijne kleeding aan, die elk jaar in een nieuwenlakenschen rok, een fluweelen broek en leeren pantoffels bestond. Zijne verdere huisgenooten waren zijne nicht, een jong knapmeisje van achttien jaren, eene oude huishoudster en eindelijk een jonge knaap, die het paard voeren, water halen, hout kloovenen verder huiselijk werk verrichten moest.
Op den tijd, dat onze geschiedenis begint, had onze edelman, wiens naam Don (Don is in Spanje ons: Heer) Quichot was, zijn vijftigste jaar bijna bereikt. Evenwel was hij nog kloek, krachtig en lang, ofschoonontzettend schraal en mager van gestalte, met een smal, ingevallen gezicht, en een bijzonder groot vriend van de jacht. Zijneallergrootste liefhebberij was echter, zich in het lezen van riddergeschiedenissen te verdiepen, waardoor hij niet alleenvaak eten, drinken en slapen vergat, maar ook het beheer van zijn vermogen verwaarloosde en zich gedwongen zag, het eene stukgoed land na het ander te verkoopen, alleen om tot aanschaffen van zulke avontuurlijke en zeldzame boeken het benoodigde geldin handen te krijgen. Op deze wijze bracht hij daar [2]mettertijd dan ook een groot aantal van bijeen, in ’t lezen waarvan hij zich van den vroegen morgen tot den laten avond zoozeerverdiepte, dat zijn hoofd er van op hol raakte en hij er zoetjes aan stapelgek door werd. Zijne arme hersens waren vol vantornooien en gevechten, van lansen en zwaarden, van betooveringen en minneliederen, van uitdagingen en wonden, van reuzenen draken; en ’t ongeluk daarbij was, dat hij al dien onzin voor wezenlijke en waarachtige waarheid hield en er niet mindergeloof aan schonk, dan aan de beste wereldgeschiedenis, die hem toevallig in handen kwam.
De vreemde verwarring zijner begrippen bracht hem to