Opmerkingen van de bewerker

De tekst in dit bestand wordt weergegeven in de originele, verouderde spelling. Er is geen poging gedaan de tekst te moderniseren.

Afgebroken woorden aan het einde van de regel zijn stilzwijgend hersteld.

Overduidelijke druk- en spelfouten in het origineel zijn gecorrigeerd; deze zijn voorzien van een dunne rode stippellijn, waarbij de Brontekst via een zwevende pop-up beschikbaar is.
Variaties in spelling (met/zonder accent, met/zonder koppelteken, met/zonder spatie) zijn behouden.

Een overzicht van de aangebrachte correcties is te vinden aan het eind van dit bestand.

 

Op het Onheilspad

 


 

Op het Onheilspad

door

James Oliver Curwood

Hollandsche bewerking van A. M. KROON

NIMMER DRALEND

ROTTERDAM
NIJGH & VAN DITMAR'S UITGEVERS-MAATSCHAPPIJ
MCMXIX

 


 

HOOFDSTUK I.


De Sneeuwjonkvrouw.

Het was misschien voor het eerst van zijn leven, dat Howlandin zijn binnenste sympathie voelde opkomen voor wat romantischen avontuurlijk, schilderachtig en ongewoon was. Aan denkouden poolhemel stonden millioenen en nog eens millioenenvan sterren, als even zoovele strakke, gelige oogen. De stijfbevroren Saskatchewan, wit glinsterend in haar wendingen doorde met sneeuw bedekte wildernis, lag achter hem en alleen daar,waar een halve mijl terug het stadje Prince Albert, de laatstevoorpost van de beschaafde wereld, zich tot aan de rivier uitstrekte,flikkerden enkele lichtjes.

Maar Howland richtte den blik naar het Noorden. Staande opden top van een heuvel, tuurde hij in de witte duisternis, dieduizend mijlen ver tot aan de IJszee reikte. Heel flauw drongin den stillen winternacht het zachte sissen tot hem door van hetnoorderlicht, dat zijn eeuwenoud lied boven de aardkorst zong.Hij zag hoe de stralen zich als bleeke pijlen in het witte verschietboorden; hij luisterde naar de fluistertonen van een onmetelijkeeenzaamheid vol mysterie en het was hem als gaf dat licht hemeen wenk, als riep het hem toe, dat daar ginds aan den uiterstenzoom van de wereld datgene lag, waarvan hij gedroomd enwaarop hij gehoopt had sinds den dag toen hij begon met voorzichzelf een levensdoel uit te bakenen.

Hij voelde de kou tot in zijn binnenste en huiverend stak hijeen nieuwe sigaar op, zich omwendend om gedekt te zijn voor den fellen wind, die nu uit het Oosten kwam. Juist toen de luciferin de holte van zijn hand opvlamde, liet zich plotseling uit denzwarten chaos van sparren en laag hout aan zijn voeten eenklaaglijk en hongerig gehuil hooren, dat hem een kreet van schrikontlokte. Het was als het gejammer van den Indiaanschen hond

...

BU KİTABI OKUMAK İÇİN ÜYE OLUN VEYA GİRİŞ YAPIN!


Sitemize Üyelik ÜCRETSİZDİR!