De tekst in dit bestand wordt weergegeven in de originele, verouderde spelling. Er is geen poging gedaan de tekst te moderniseren.
Afgebroken woorden aan het einde van de regel zijn stilzwijgend hersteld.
De voetnoten zijn naar het eind van het hoofdstuk verplaatst.
Overduidelijke druk- en spelfouten in het origineel zijn gecorrigeerd; deze zijn voorzien van een dunne rode stippellijn, waarbij de Brontekst via een zwevende pop-up beschikbaar is. Variaties in spelling zijn behouden.
Een extra verduidelijking of vertaling is beschikbaar bij woorden die voorzien zijn van een dunne groene stippellijn.
Een overzicht van de aangebrachte correcties is te vinden aan het eind van dit bestand.
WEGWIJZER VOOR VREEMDELING EN STADGENOOT.
DOOR
J. M. E. DERCKSEN.
MET EEN NIEUWEN PLATTEGROND DER STAD
en eene aanwijzing harer openbare gebouwen en inrichtingen.
LEIDEN,
DE BREUK & SMITS.
1874.
Leiden. Wat is Leiden? Vraag het aan verschillende personen vanonderscheidene geaardheid en vorming en het antwoord zal evenverschillend wezen als die geaardheid en vorming zijn. Richt gij dievraag tot den statisticus, hij zal u antwoorden: het is eene stad in hetkoninkrijk der Nederlanden, provincie Zuid-Holland, welkeroppervlakte ongeveer tweehonderd bunders beslaat, gelegen aan den Rijn,op drie uren gaans afstand van 's-Gravenhage, vijf uren van Haarlem,evenzooveel van Rotterdam en acht uren van Amsterdam; zij bezitbijna veertig duizend inwoners, waarvan er zooveel tot het vrouwelijken zooveel tot het mannelijk geslacht behooren; terwijl u metnauwkeurigheid wordt opgegeven welke godsdienstige meeningen dieingezetenen, door doop, belijdenis, of andere middelen van introductiein eenig kerkgenootschap, geacht worden te belijden, waarbij slechts eentwintigtal worden uitgezonderd die er rond voor zijn uitgekomen, dat zijer te dien aanzien geene voorkeur op nahouden. Als bronnen van bestaanen welvaart zullen worden genoemd: de laken-, grein-, saai-, deken-en wollengarenfabrieken, de boter- en kaashandel, de ijzer- enkatoen-industrie en—'t laatst maar niet het minst—het voortdurendbestaan eener hoogeschool, we