[1]
BEGIJNHOF-SPROKEN [2]
[3]
[4]
[5]
De gele avendmatte de witte huizekes en de bleeke straat-keien in hun kraagjes vangroen gras. Wij zaten zwijgend gehurkt op den kouden dorpel van eenscheefgezonken poortje. De beeklok klepte drie hommelende klanken open;en vóór ons, a